Meest gestelde vragen

Toegang en perspectiefplan

Bij een aanmelding via de GI, formuleert de GI samen met de cliënt de resultaten, want zij vullen deel 1 en 2 van het perspectiefplan in. Als een huisarts geen of maar deels een perspectiefplan invult dan heeft de zorgaanbieder de taak om het compleet te maken. De zorgaanbieder vult het perspectiefplan in of aan met de cliënt en stuurt het vervolgens via beveiligde email naar de gemeente. De gemeente beoordeelt het perspectiefplan en stemt dit waar nodig nog nader af. In het geval dat de huisarts naar de gemeente verwijst, neemt het lokale team het invullen van het perspectiefplan meteen op zich.

De lokale toegang geeft het zorgprofiel aan. De aanbieder geeft de intensiteit aan. Vervolgens stelt de lokale toegang/gemeente het arrangement vast.

De gemeente bepaalt uiteindelijk het arrangement dat bij de resultaten past. Vaak gaat het wel in overleg met inwoner en zorgaanbieder.

De zorgaanbieders stelt samen met de cliënt het perspectiefplan op. Alle perspectiefplannen worden door de lokale toegang beoordeeld. In dit geval stemt de zorgaanbieder het plan met de gemeente af en kan de gemeente in overleg met de aanbieder het perspectiefplan wijzigen.

 

Diagnose vermeld je in je behandelplan en is onderdeel van het volledige traject van zorg. Het is geen doel, maar een actie. Binnen een herstelgericht traject is een correctietermijn mogelijk. De werkwijze staat beschreven in het administratieprotocol dat onderdeel uitmaakt van de overeenkomst. De meest recente versie van dit protocol kunt u vinden op onze website www.zorginregiowestfriesland.nl

In principe is de verantwoordelijkheid van cliënt om tijdig een verlenging aan te vragen. Hij/zij kan terecht bij de lokale toegang/gebiedsteam van de gemeente. Op de website www.zorginregiowestfriesland.nl vindt u de contactgegevens per gemeente.

Nee, dat is niet beschikbaar. Het gaat om vraag welke resultaten en doelen bereikt worden en niet welk product binnen welk profiel past.

Er wordt een herstelgericht arrangement (soort concept) afgegeven waarbinnen de afspraak gemaakt wordt om te monitoren en te evalueren binnen een termijn van max 12 weken. Dit moet dan binnen de maximale correctietermijn voor een herstelgericht arrangement. Dan wordt pas definitief het arrangement afgegeven. Zorgaanbieders worden altijd verzocht de zorg te starten/hervatten die nodig is.

Wij juichen erg toe dat aanbieders de problematiek van de cliënt vanuit een breed perspectief onderzoeken. In dit geval kan de aanbieder contact opnemen met de lokale toegang/gebiedsteams van de desbetreffende gemeente. Aanbieder en gemeente kunnen met elkaar in overleg over de beste aanpak. Met andere woorden: Het verwijzen van de cliënt naar de gemeente is niet wenselijk, eerst overleg met de gemeente over de beste aanpak voor de cliënt.

Nee, dat hoeft niet. Bij het omzetten van de huidige indicatie kan bij de motivatie worden aangegeven dat het om conversie gaat en er dus geen pp nodig is. Bij een nieuwe hulpvraag wordt er wel een pp opgemaakt.

Aanbieders hebben zich ingeschreven voor een profiel en intensiteit of intensiteiten. Per cliënt worden de resultaten en de doelen bepaalt. Als een aanbieder voor het behalen van de doelen en resultaten een andere aanbieder nodig heeft, dan kan dit als onderaannemer. Dat is de verantwoordelijkheid van de hoofdaannemer. Dit betekent dat een aanbieder niet kan aangeven dat zij een product niet kunnen leveren. Want het RGW betekent dat er niet meer verwezen en gedacht wordt in producten.

GZ-psychologen zijn geen medisch specialist. Dit betekent dat zij niet mogen verwijzen in het kader van de Jeugdwet. In dit geval moet de GZ-psycholoog altijd terug naar de oorspronkelijke verwijzer.

Als het gaat om individuele genodigde zorg per kind zijn er twee perspectiefplannen nodig en twee toewijzingen, voor ieder kind wordt maatwerk vastgesteld.
Als het ook nog gaat om opvoedkundige ondersteuning (algemeen) aan ouders ten behoeve van het omgaan en opvoeden van de kinderen wordt dit toegekend binnen één van de trajecten van één kind, dus enkelvoudig en in de PP plannen wordt dit ook aangegeven.
Als het gaat op opvoedkundige (therapeutische) ondersteuning hoe ouders om moeten gaan met de betreffende beperkingen van één van de kinderen moet dit bij dat betreffende kind in het pp komen en onderdeel zijn in dat profiel
Dus sommige onderdelen individueel en soms algemeen geldend voor alle kinderen.

Het stellen van vragen is altijd mogelijk. We zorgen voor een bundeling van de ingekomen vragen (en antwoorden) en plaatsen die op de website van zorginregiowestfriesland.nl

Het in te zetten arrangement was ook bij het eerdere perspectiefplan externe verwijzers een onderdeel. In de opdracht doorontwikkeling perspectiefplan bleek dat er behoefte was om dit onderdeel in het perspectiefplan te houden om de volgende redenen:
- Bevraagde inwoners en ervaringsdeskundigen hebben aangegeven het prettig te vinden dat alle informatie in hun perspectiefplan beschreven is, ook wat de aanbieder feitelijk aanvraagt aan zorg.
- De inwoner ondertekent het perspectiefplan en doet daarmee de aanvraag. Hiermee is ook direct duidelijk welke zorg de aanbieder aanvraagt voor de inwoner en dat de inwoner hiermee instemt.
- Op verzoek van aanbieders bij een aanbiederssessie is gevraagd dit niet meer ‘arrangement’ te noemen maar productcode, dit zou in de praktijk meer herkenning met zich meebrengen. Omdat productcode niet meer helemaal passend is in het arrangementsdenken, is besloten dit voor nu ‘arrangementscode’ te noemen. 

Nee, de inwoner ondertekent het perspectiefplan en doet daarmee de aanvraag. Hiermee is ook direct duidelijk welke zorg de aanbieder aanvraagt voor de inwoner en dat de inwoner hiermee instemt.

Het rijgen (daarmee bedoelen we het direct achter elkaar inzetten van arrangementen) is niet mogelijk. Bij hersteltrajecten kan dit alleen gebeuren als er iets wezenlijks in de situatie van de cliënt is gewijzigd. Dit wordt beoordeeld door de lokale toegang van de gemeenten en dit betreft alleen uitzonderingsgevallen.

Bij duurzame arrangementen kan dit wel gebeuren omdat die met een einddatum worden afgegeven en na die einddatum kan een nieuw arrangement nodig zijn.

Het vervolgdeel is hiervoor in de plaats gekomen. Dit deel is te vinden op de website onder jeugd en Wmo perspectiefplan. Ook het werkproces en wie op welk moment informatie moet aanleveren is hierbij beschreven.

Voorafgaand aan deze stap, vul je de resultaten in en wie ondersteunt. Als er geen ondersteuning nodig is vanuit een zorgaanbieder, dan vul je het veld ‘welke hulp zet de gemeente voor mij in’ niet in.

De zorgaanbieders moeten een perspectiefplan externe verwijzers maken in geval van iedere externe verwijzing. De zorgaanbieder stuurt het perspectiefplan niet meer standaard op naar de gemeente. Het is aan iedere gemeente afzonderlijk op welke wijze zij een steekproefprocedure vormgeven.

De oplegger viel buiten de scope van de opdracht, omdat er reeds een traject liep voor het verbeteren van het werkproces mbt de oplegger.

Sommige gemeenten werken met andere terminologie, bijvoorbeeld jeugdconsulent. Er is aangegeven dat gemeenten de eigen term mag gebruiken in het format. Niet bij iedere gemeente is de capaciteit om een procesregisseur aan te wijzen in elke casus

Een proces mbt steekproeven kan bij iedere gemeente anders vormgegeven worden. In het administratieprotocol Jeugd staat beschreven dat een ingevuld perspectiefplan alleen mag worden beoordeeld door een medewerker die SKJ of BIG geregistreerd is.

De werkwijze voor de GI/Oplegger is niet gewijzigd. De oplegger viel buiten de scope van de opdracht, omdat er reeds een traject liep voor het verbeteren van het werkproces mbt de oplegger. Deze werkwijze staat nog op de website onder het kopje vragen.

Deze delen zijn verwerkt in ‘het vervolgdeel’, iedere gemeente is daarvan op de hoogte. Tegelijkertijd is iedere gemeente bezig met een implementatieproces.

Een handtekening is nodig van zowel een kind van >12 en 1 ouder of alleen kind >16 om juridisch gezien over een aanvraag te kunnen spreken (awb). Als er één handtekening op staat van één ouder bij een minderjarig kind, dan kan de gemeente de aanvraag afhandelen. Toestemming om hulp te mogen verlenen moeten beide gezaghebbende ouders geven. Deze toestemming moet een zorgaanbieder hebben voordat ze de hulp mogen verlenen. Voor meer info zie: https://www.schulinck.nl/infographic/infographic-sociaal-domein-jeugd-infographic-aanvraag-en-toestemming/

Nee. De cliënt moet formeel aangeven dat de indicatie bijna beëindigd, vaak met ondersteuning van de zorgaanbieder. De gemeente plant een evaluatie in en vult het vervolgdeel in.

Een herstelarrangement heeft geen einddatum. Het arrangement loopt af op het moment dat de resultaten zijn behaald. Er hangen dus geen termijnen aan de duur van dit arrangement.

De ondertekening gebeurt nadat de intensiteit is toegevoegd aan het PP (dus na stap 4.2). In de volgende versie zal dit worden toegevoegd.

In het werkproces staat omschreven dat altijd eerst een evaluatie wordt uitgevoerd waarna verlenging (bij duurzame trajecten) of wijziging een uitkomst kan zijn van de evaluatie. De procesregisseur vult het document in de aanbieder geeft informatie. De delen 4,5,6 bestaan niet meer, deze zijn verwerkt in het perspectiefplan vervolgdeel.

Bij het RGW is afgesproken dat er een evaluatiemoment is bij iedere casus. In het perspectiefplan maak je vooraf afspraken over wanneer je gaat evalueren. Je kan bijvoorbeeld met elkaar afspreken dat, in geval van een herstelarrangement en er geen procesregisseur vanuit de gemeente betrokken blijft, de aanbieder voor het afsluiten van de casus contact opneemt voor een evaluatie.

Er moet een normenkader ingevuld worden en de evaluatie. Beide onderdelen geven namelijk andere informatie.

In het werkproces staat omschreven dat de procesregisseur van de gemeente het vervolgdeel invult. De afspraak is dat er een (eind)evaluatie plaatsvindt. Waar mogelijk is het meest efficiënt dat de evaluatie in bijzijn van de inwoner plaatsvindt. Dan is direct ondertekening geborgd. Wanneer dit niet kan, stem dan af met de procesregisseur van de gemeente. 

Nee dat mag niet. Indien er meer of langer zorg nodig is, is de keus aan de inwoner of zij opnieuw naar de (huis)arts gaan of de stap zetten naar de gemeentelijke toegang.

De gemeente Medemblik zal vanaf 1 maart 2023 het nieuwe perspectiefplan gebruiken. Dit valt gelijktijdig met de implementatie van een nieuw computersysteem. Tot die tijd wordt geprobeerd zo veel mogelijk conform de regionale afspraken te handelen, maar wordt nog het oude perspectiefplan gebruikt.

Regie en Hoofdaannemers

In de praktijk bestaat verwarring over regierollen en termen als casusregie, procesregie, regisseurschap (etc.) en de invulling daarvan. Hierdoor is het niet altijd duidelijk wie welke verantwoordelijkheid heeft.

1. Regisseur

Wanneer een inwoner of gezin niet zelf de regierol kan vervullen, dan is deze belegd bij het lokaal team. De lokale toegang is dan de regisseur. De regisseur zorgt ervoor dat alle actoren uit de betrokken leefwereld en werkgebieden actief, volgens de afspraken en oplossingsgericht bezig zijn. De regisseur heeft het overzicht over alle relevante partijen en heeft dus letterlijk de regie c.q. de ‘opdrachtgeversrol’ richting de externe partijen.

Een aanbieder van jeugdhulp of Wmo-ondersteuning is in veel gevallen daardoor een aanvulling op ondersteuning vanuit het eigen gezin of netwerk, de ondersteuning vanuit het lokale team of ondersteuning vanuit school. Wanneer zorg of ondersteuning vanuit een zorgaanbieder nodig is, dan is de keuze van de inwoner/het gezin leidend. Daarnaast heb je als regisseur ook een belangrijke verantwoordelijkheid als het gaat om het realiseren van doorbraak bij stagnatie of problemen. Wie de regisseur is wordt altijd opgenomen in het perspectiefplan.

2. Zorgaanbieder (in de rol van hoofdaannemer

De regie op de daadwerkelijk geleverde zorg of ondersteuning ligt bij de zorgaanbieder, die hoofdverantwoordelijk is voor het geleverde arrangement.
Onder deze vorm van regie valt:

  •  het bepalen welke vormen van zorg of ondersteuning het best kunnen worden ingezet binnen het arrangement;
  • het monitoren of deze vorm van zorg en ondersteuning inderdaad de meest passende is en leidt tot de afgesproken resultaten;
  • het bijsturen wanneer tussentijds blijkt dat het gebodene toch onvoldoende aansluit op de behoefte en iets anders passender is.

Dit is inhoudelijke regievoering waarin de zorgaanbieder zijn of haar expertise kan laten spreken. Deze rol ligt dan ook bij de hoofdaannemer.

De hoofdaannemer is een zorgaanbieder met een vast aanspreekpunt vanuit de specialistische hulpverlening, die bij voorkeur gedurende de gehele periode van (specialistische) ondersteuning aan een inwoner/gezin verbonden is, voor de uitvoering van het zorgarrangement. De hoofdaannemer heeft de verantwoordelijkheid voor het te behalen resultaat van de specialistische ondersteuning. Indien de hoofdaannemer vanuit de specialistische jeugdhulp of Wmo-maatwerkvoorziening wordt ingezet, zal deze aanbieder/persoon over de invulling van het (vastgelegde) perspectiefplan moeten afstemmen met de regisseur vanuit het lokale team en/of gemeente en cliënt.

Als de inwoner of het gezin wil wisselen van hoofdaannemer dan vindt er een gesprek plaats tussen cliënt en hoofdaannemer. Als zij er niet uitkomen dan kunnen zij de regisseur/lokale toegang inschakelen. De medewerker van de toegang legt vast waarom de inwoner/het gezin een andere zorgaanbieder wil en bespreekt de tussentijdse resultaten van het perspectiefplan. Op basis hiervan gaan we gezamenlijk in overleg, met de zorgaanbieder en cliënt. Indien de zorgrelatie niet kan worden hersteld, adviseert de medewerker van de toegang de inwoner/het gezin in de keuze van een andere zorgaanbieder. De wijzigingen worden verwerkt in het perspectiefplan en de stappen van het proces worden gevolgd.

Het arrangeren van de zorg is aan de hoofdaannemer. De cliënt bespreekt dit in eerste instantie met de hoofdaannemer. Misschien heeft de hoofdaannemer relaties met meerdere onderaannemers en kan er eenvoudig gewisseld worden. Wanneer het bezwaar blijft dan kan de cliënt het lokale team (regisseur) inschakelen. Deze kan ook in gesprek met de hoofdaannemer om de gestagneerde situatie te helpen doorbreken. Bij zwaarwegende argumenten kan het zo zijn dat de cliënt toch beter af is bij een andere gecontracteerde hoofdaannemer.

Een gemeente kan een hoofdaanbieder niet verplichten om met een specifieke onderaannemer te gaan werken. Echter, wanneer een hoofdaannemer de resultaten zelf niet kan behalen, is zij verplicht om hiervoor onderaannemer in te schakelen.

Als blijkt dat resultaten niet worden behaald, dan gaat de gemeente met de aanbieder hierover in gesprek. Een onderwerp van dit gesprek is het mogelijk inzetten van onderaannemers om de resultaten te behalen.

Wanneer nodig, organiseert de gecontracteerde aanbieder een samenwerking tussen hoofd- en onderaannemers om integrale en kwalitatieve hulp te kunnen bieden. Als een aanbieder voor het behalen van de doelen en resultaten een andere aanbieder nodig heeft, dan organiseert de aanbieder waarnaar is verwezen, hoofd- en onderaannemerschap. Dit kan zowel met gecontracteerde als niet-gecontracteerde aanbieders.

De aanbieder is verantwoordelijk voor het behalen van de resultaten en de kwaliteit van zorg. De hoofdaannemer heeft daarom de keuze in met wie zij wil samenwerken. Uiteraard is het belangrijk om het constructieve gesprek te voeren met de aanbieder over de juiste zorg voor de cliënt.

Zorgaanbieders zijn volgens de overeenkomst niet verplicht om met alle gecontracteerde aanbieders een hoofd- en onderaannemerschap te organiseren. Echter, wanneer nodig organiseert de gecontracteerde aanbieder samenwerking tussen hoofd- en onderaannemers om integrale en kwalitatieve hulp te bieden. Dit kan zowel met gecontracteerde als niet-gecontracteerde aanbieders. Dit is naar inzicht van de aanbieder over hoe de resultaten worden behaald. Uiteraard is het belangrijk om het constructieve gesprek te voeren met de aanbieder over de juiste zorg voor cliënt.

Eerst wordt bepaald welke doelen en resultaten nog behaald moeten worden en in welk arrangement de hulpvraag van de cliënt in past. Vervolgens heeft de cliënt keuzevrijheid welke hoofdaanbieder hij/zij wil uit het gecontracteerde aanbod. Een afweging hiervoor kan zijn om te kiezen voor de aanbieder die de meeste zorg gaat leveren. Of bijvoorbeeld de meeste expertise moet leveren voor de hulpvraag.

Wanneer een zorgaanbieder gecontracteerd is voor het arrangement, waarin de hulpbehoefte van de cliënt valt, heeft de aanbieder een acceptatieplicht. De aanbieder is verantwoordelijk voor het behalen van de gestelde resultaten en bepalen hoe deze behaald worden. Indien mogelijk doet zij dit in samenspraak met de cliënt.

De cliënt heeft de keuzevrijheid vanuit het bestand van zorgaanbieders die gecontracteerd zijn voor het betreffende profiel waar zijn/haar hulpbehoefte in valt.

De keuzevrijheid van de cliënt beperkt zich tot de hoofdaannemer. Wanneer de cliënt geen zorg wil ontvangen van een bepaalde onderaannemer, bespreekt de cliënt dit in eerste instantie met de hoofdaannemer. Misschien heeft de hoofdaannemer relaties met meerdere onderaannemers en kan er eenvoudig gewisseld worden. Wanneer het bezwaar blijft dan kan de cliënt het lokale team (de regisseur) inschakelen. Deze kan ook in gesprek met de hoofdaannemer om de gestagneerde situatie te helpen doorbreken. Bij zwaarwegende argumenten kan het zo zijn dat de cliënt toch beter af is bij een andere gecontracteerde hoofdaannemer.

Mogelijk kan deze zorgaanbieder in onderaanneming bij een gecontracteerde hoofdaannemer. De zorg kan op deze wijze gecontinueerd worden bij de huidige aanbieder. Daarnaast kunnen aanbieders zich maandelijks inschrijven voor de overeenkomsten Specialistische Jeugdhulp segment B Jeugd en Wmo 2020 maandelijks inschrijven om gecontracteerd te worden. Wanneer beide niet mogelijk is, kan in samenspraak met de cliënt gezocht worden naar een gecontracteerde aanbieder.

Wanneer er sprake is van onvoorziene omstandigheden waardoor inzet van een andere aanbieder nodig blijkt, dan zal per casus een afweging gemaakt moeten worden. Een afweging kan zijn: welke aanbieder pleegt de meeste inzet of welke aanbieder heeft de meeste expertise die nodig is voor de hulpvraag.

Het is mogelijk dat de HH aanbieder onderaannemer wordt van de nieuwe aanbieder die de dagbesteding gaat leveren maar ook gecontracteerd is voor vrijwel alle arrangementen. Als de hoofdaannemer zelf de HH wil gaan leveren is dat wel een keuze van die aanbieder echter dit moet in zeer goed overleg met de cliënt. De wens van de cliënt is natuurlijk belangrijk. Wij kunnen echter niet verplichten aan de aanbieder die de dagbesteding gaat leveren dat zij moeten samenwerken met een specifieke onderaannemer. Dit is tussen de betreffende zorgaanbieders.

Het gaat om een overeenkomst tussen twee aanbieders en als de hoofdaanbieder liquiditeitsproblemen heeft, is dit wel een mogelijke consequentie.

Ja, in principe loopt alleen verblijf door vanuit B en zou de andere zorg uit het arrangement segment B (tijdelijk) gestopt moeten worden. Als het echt zorg is die aanvullend is op hetgeen vanuit segment C ingezet wordt, dan gaat dit in goed overleg met de zorgaanbieder Segment C en is inderdaad de bedoeling dat dit als onderaannemer plaatsvindt.

De GI ziet toe op het inhoudelijk behalen van de doelen van de zorgaanbieder. Dit vloeit voort uit de gedachte dat een GI is aangesteld om de veiligheid te borgen binnen een gezin, en dat deze ook moet rapporteren richting de rechtbank. Om die veiligheid te behalen kan een zorgaanbieder worden ingezet door de GI. Vanuit het standpunt van betrokkenheid en inhoudelijke kennis is een GI de aangewezen instantie voor deze taak. Rondom de afronding en het financiële vraagstuk blijft de verantwoordelijk van gemeenten als contractspartij van de zorgaanbieders.

Resultaatsturing en evaluatie

Bij het wisselen van zorgaanbieder vindt een gesprek plaats en worden de resultaten besproken. In het administratieprotocol Jeugd en Wmo zijn afspraken vastgelegd over onder andere garantietermijn en correctie­termijnen. Bij het beëindigen van een traject kan de zorgaanbieder via het berichten­verkeer aangeven wat de reden is van het beëindigen van het traject. Ook zijn er afspraken gemaakt in het perspectiefplan hoe en wanneer de evaluatie en/of het traject afgerond moet zijn.

De gemeente is verantwoordelijk voor de evaluatie en het beoordelen of de doelen zijn gerealiseerd. Het kan dus zo zijn dat een cliënt/de ouders van een cliënt niet tevreden zijn met het resultaat, maar dat de doelen wel zijn gerealiseerd. 

Als de cliënt binnen 4 maanden na afloop terugkomt, dan geldt garantie. Het arrangement wordt dan heropend onder garantiecode (dus zonder tarief) tot de oorspronkelijke resultaten zijn behaald. Als de cliënt na die 4 maanden terugkomt dan geldt dat als nieuwe instroom.

Vervoer

In de offerteaanvraag is aangegeven dat de zorgaanbieder verplicht is om vervoer aan te leveren. Hierbij is ook niet specifiek aangegeven of het alleen om dagbesteding gaat. Daarbij moet helder zijn dat altijd voorliggend blijft aan vervoer dat dit primair door ouders/verzorgers of zijn/haar netwerk geleverd wordt alszijnde gebruikelijke zorg.

Wanneer een gebruiker onbedoeld schade veroorzaakt bij derden met een elektrisch aangedreven hulpmiddel, wordt dit gedekt door de WAM (Wettelijke Aansprakelijkheid Motorvoertuigen) en bij handbewogen hulpmiddelen door de WA verzekering van de gebruiker. De kosten van normaal gebruik komen niet voor rekening van de gebruiker. Daaronder vallen zaken als slijtage, preventief en periodiek onderhoud en schades aan het hulpmiddel als er een keer iets misgaat. Alleen als er duidelijk sprake is van (meerdere) schades door opzet of nalatigheid kan, in nauw overleg tussen de gemeente en leverancier, besloten worden de kosten te verhalen op de veroorzaker.

Verblijfscomponenten

Als blijkt dat een ambulant traject ontoereikend is en/of het nodig is voor de veiligheid van het kind en gezin, kan aan een ondersteuningsprofiel een verblijfscomponent worden toegevoegd. Het uitgangspunt zal dan zijn dat de verblijfstermijn zo kort mogelijk is en dat er gewerkt gaat worden aan het herstel van de draagkracht – draaglast verhouding van kind en gezin. Hierin wordt het vertrekpunt gehanteerd dat ieder kind het recht heeft om veilig en evenwichtig op te groeien in de eigen sociale context. In bijzondere situaties is verblijf een vorm van respijtzorg ter ontlasting van ouders of het kind zelf. Als dit duurzaam moet
plaatsvinden is deeltijd pleegzorg (vrijwillig) of hulpgezinnen een mogelijke optie.

Dat wordt aangegeven door de hoofdaannemer. De hoofdaannemer geeft dit aan in het perspectiefplan onder Motivatie (waarom is verblijf nodig en voor hoelang?)

Dat wordt bepaald door de lokale toegang/gebiedsteams van de gemeente.

In de tarieven is opgenomen: bed, bad en brood plus woonzorg. Woonzorg houdt in: persoonlijke verzorging en opvoedkundige begeleiding op de locatie.

Individuele begeleiding, dagbesteding en behandeling maken geen onderdeel uit van het tarief verblijf in Segment B.

Deze elementen dienen uit het arrangement betaald te worden.  

Voor Segment C Hoog+ inclusief dagbesteding geldt dat dagbesteding wel onderdeel uitmaakt van het tarief.

Verblijf is een component die naast een arrangement of los toegekend kan worden.
Het wordt toegewezen met een einddatum in de volgende omvang:
- Omvang – eenheid = etmaal (code 14)
- Omvang – volume = 1
- Omvang – frequentie = per dag (code 1)

Verblijf is toegewezen in de omvang van 1 etmaal per dag waarbij na afloop van de maand het aantal geleverde etmalen wordt gedeclareerd.

In de declaratie worden de volgende waarden vermeld;
- GeleverdVolume = (werkelijk gebruik)
- Eenheid = 14 (= code voor etmaal)
- ProductTarief = etmaaltarief
- BerekendBedrag = GeleverdVolume x ProductTarief
- DeclaratieFactuurBedrag = BerekendBedrag
- Begindatum = eerste dag van levering binnen de declaratieperiode
- Einddatum = laatste dag van levering binnen de declaratieperiode

Het beschikbaar houden van een verblijfscomponent (bijvoorbeeld bij weekendverlof van jeugdige) kan tot een maximum van twee (2) etmalen opeenvolgend en maximaal acht (8) etmalen per maand worden gedeclareerd (logeeropvang is hiervan uitgezonderd).

Ja, dat is mogelijk. In dit geval zijn er twee varianten:
a. Hoofdaannemer wil verblijf altijd kunnen inzetten: hoofdaannemer stuurt dan een email naar inkoop@zorginregiowestfriesland.nl. Zij zorgen voor de verdere afhandeling van deze aanvraag met de hoofdaannemer en ook dat dit verwerkt wordt in de PDC.

b. Hoofdaannemer wil verblijf voor één bepaalde casus inzetten: in dit geval kan je contact opnemen met de applicatiebeheer van jouw eigen gemeente. Zij zorgen voor de verdere verwerking in het systeem. Daarnaast kan de lokale toegang dit melden
bij het inkoopteamzorg@hoorn.nl Zij zullen bijhouden hoe vaak dit binnen de regio en per aanbieder voorkomt. Deze informatie is bedoeld om mogelijk knelpunten of leemten in het gecontracteerde aanbod te kunnen signaleren.

In de offerteaanvraag staat opgenomen dat verblijf apart kan worden ingezet. In dit specifieke geval kan een verblijfcomponent worden ingezet zonder arrangement.

Hiervoor maak je gebruik van de "beslisboom inzet verblijf" in het document "Beschrijving verblijf Jeugd Segment B en C"

Hiervoor maak je gebruik van het document "Beschrijving verblijf Jeugd Segment B en C".

In Segment B zijn er vanaf 1 januari 2021 (voor het jaar 2020 waren dit er drie) vier intensiteiten voor Verblijf: Laag, Middel, Hoog en Hoog+ exclusief Dagbesteding. Voor Segment C gelden naast deze intensiteiten ook Hoog+ inclusief dagbesteding, Intensieve verzorgingsgraad jGGZ en Zeer Intensieve verzorgingsgraad jGGZ.

Overige vragen

Crisishulp en -verblijf kunnen ingezet worden binnen Segment B (Jeugd).

In het perspectiefplan benoem je naast resultaten van de zorg of hulp, ook de doelen voor de andere gezinsleden. Binnen de profielen is ruimte om de gezinsleden te betrekken bij de aanpak. Afhankelijk van de situatie zijn er 1 of meerdere arrangementen per gezin. Dit geldt zowel voor Segment B als Segment C. De hoofdaannemer bepaalt of er onderaannemers nodig zijn en zo ja, welke er dan worden ingezet.

Stapeling is in principe niet nodig want als het hierop aankomt wordt alle zorg gemuteerd naar een nieuw arrangement. Tenzij het om Wlz gaat, want dit valt buiten de arrangementen.

De aanbieders zijn contractueel verplicht aan te geven wanneer er sprake is van (dreigende) wachtlijsten. Daarnaast is het zo dat als wij een cliënt doorverwijzen en de verwachting is dat de aanbieder niet binnen 3 weken kan starten met zorg, dit door de aanbieder gemeld moet worden bij het lokale team. Het lokale team kan dan beoordelen of het verantwoord is dat de cliënt langer moet wachten of dat (in overleg met cliënt) toch omgeschakeld wordt naar een zorgaanbieder waar geen wachttijd is. De lokale toegang en contractmanagement monitoren voortdurend hoe vaak lange wachttijden voorkomen bij een aanbieder.

Daarmee bedoelen we het direct achter elkaar inzetten (rijgen) van verschillende arrangementen. Dat willen gemeenten niet. Bij hersteltrajecten kan dit alleen gebeuren als er iets wezenlijks in de situatie van de cliënt is gewijzigd. Dit wordt beoordeeld door de lokale toegang van de gemeenten en dit betreft alleen uitzonderingsgevallen. Bij duurzame arrangementen kan dit wel gebeuren omdat die met een einddatum worden afgegeven en na die einddatum kan een nieuw arrangement nodig zijn.

Ja. Als het in een periode meerdere afstanden zijn, dan worden die toegewezen.

Ja, Als een aanbieder intensiteit B en C levert dan moeten zij ook intensiteit A leveren. Dit geldt niet voor profiel 5 "Niet aangeboren hersenletsel of LB". Dit profiel kent alleen intensiteit B en C.

De aanbieder kan een e-mail sturen naar inkoop@zorginregiowestfriesland.nl óf uw inschrijfformulier met aangekruiste arrangementen uitbreiden en opsturen met toelichting.

De aanbieder stelt een deel van het perspectiefplan op en is een belangrijk onderdeel van het proces van toekenning van hulp en ondersteuning. Dat is de reden dat er gekozen is om de naam van de aanbieder in de beschikking te vermelden. Indien de aanbieder verandert, door bijvoorbeeld faillissement dan informeert de gemeente de cliënt met een brief. Het opnieuw opsturen van een beschikking is dan niet noodzakelijk.

In principe is een combinatie van PGB en ZIN niet mogelijk binnen een arrangement. De pgb-aanbieder(s) zouden als onderaannemer ingezet kunnen worden via de hoofdaannemer. Als het echter gaat om een “oude” situatie van voor 1 januari 2020, dan gaan we hier soepel mee om. Wellicht een lichter arrangement voor het deel ZIN en nog een deel PGB voor de overige delen. Dit vergt echter wel goede afstemming met de hoofdaannemer en de PGB-verantwoordelijken. Zorg moet goed op elkaar afgestemd worden en gekeken moet worden wie voor welk resultaat verantwoordelijk is. Of dit juridisch ook klopt, is niet bekend. Er zijn nog geen zaken aan de rechter voorgelegd die hiermee te maken hebben.

Als hulp en ondersteuning geboden worden onder een LTA-overeenkomst dan gelden de eisen en voorwaarden gesteld in de VNG-overeenkomst. We gaan wel in overleg met de LTA-aanbieder of zij de werkwijzer van het perspectiefplan zouden willen volgen. Dit kan betekenen dat een aanwezig perspectiefplan aangevuld wordt of dat zij bereid zijn een perspectiefplan op te stellen.

Pleegzorg en EED zijn per 1 januari 2019 opnieuw, en resultaatgestuurd voor EED, ingekocht. Pleegzorg en EED wijzigen per 1 januari 2020 dus niet. Pleegzorg kan gestapeld worden oftewel naast een arrangement vanuit Segment B lopen. Voor EED geldt in bepaalde omstandigheden dat deze ook gestapeld kan worden.

In de offerteaanvraag EED staat: "De zorg voor EED kan niet gestapeld worden met de zorg uit de andere Westfriese jeugdhulp overeenkomsten, tenzij dit:
· Een behandeltraject in segment B of C betreft ter stabilisering van een comorbide stoornis. Waarbij de stoornis behandeld wordt/blijft en een EED-behandeling daarnaast succesvol kan plaats vinden (stapeling segment B en C).
· Een pleegzorgtraject betreft, immers een kind met EED kan ook een pleegkind zijn (stapeling pleegzorg).
· Een crisistraject betreft. Dit zal zich kunnen voordoen wanneer crisis ontstaat in het gezinssysteem tijdens de EED-behandeling. EED onderbreken ten tijde van crisis is niet perse bevorderlijk. Er moet op maat gekeken worden hoe een lopend EED-traject voortgang kan vinden ten tijde van crisis (stapeling crisis). De samenlooptabel wordt hieraan aangepast.

In de offerteaanvraag onder paragraaf 2.7. staat: "Voor een jeugdige waarbij na de beëindiging van een arrangement alléén nog periodieke medicatiecontrole nodig is kan de zorgaanbieder het medicatiecontrole tarief declareren. Medicatiecontroles die binnen een arrangement worden uitgevoerd vallen onder de arrangementstarieven. Indien voor een jeugdige een nieuw arrangement wordt opgestart bij een andere zorgaanbieder, mag deze medicatiecontrole gedeclareerd worden naast het arrangement. Medicatiecontrole tarief staat dus op zichzelf of er is een arrangement bij één zorgaanbieder en de medicatiecontrole wordt uitgevoerd door een andere aanbieder.

In het administratieprotocol staat dat pleegzorg (en overigens alle overige vormen van verblijf) toegewezen wordt voor MAXIMAAL 1 etmaal per dag. We kunnen dus toewijzen in 5 etmalen per week en daarnaast 2 etmalen per week. Of 21 etmalen totaal binnen de geldigheidsduur van de toewijzing bij tijdelijk verblijf (denk aan respijtzorg).

Er zijn geen aparte afspraken met Veilig Thuis gemaakt over RGW. Er is een DVO en de samenwerkingsafspraken die nu herzien worden. Daarin is wel aandacht voor RGW. Het is op dit moment niet de bedoeling dat Veilig Thuis actief perspectiefplannen op moet gaan zetten, ze zijn immers geen officiële verwijzers, alleen bij crisis en dan gaat het om ambulante spoedhulp. Overdracht naar het lokale veld gaat naar het wijkteam of naar al betrokken hulpverlener. Dat was in 2019 ook al zo en blijft zo.

In principe geldt dat samenloop tussen LTA en regionaal ingekochte zorg niet samen gaan. Als een LTA-traject wordt ingezet,stopt in principe het traject binnen Wmo, Segment B en C. Echter, dat blijft maatwerk en zijn uitzonderingen mogelijk. Als de zorgtrajecten aanvullend op elkaar zijn en dus 'niet in de plaats van' komen. Echter als een jeugdige naar een LTA aanbieder in verblijf gaat, dat kan best invloed hebben voor het traject vanuit Segment B of C, en dat dit traject (tijdelijk) stopt. In deze gevallen is het raadzaam om in overleg te gaan met alle betrokken partijen over de lopende trajecten, overdracht e.d.

De Aanbieder heeft primair voor alle profielen en intensiteiten waarop hij heeft ingeschreven acceptatieplicht. Dit staat in hfst 2 en hfst 5.3 van de offerteaanvraag waarop ze ingeschreven hebben. De tekst onder hfst 5.3 onder punt 9 is: “Acceptatieplicht met ontbindende voorwaarden. Dit houdt in dat aanbieders geen inwoners en gezinnen mogen weigeren indien zij zich voor de betreffende ondersteuningsprofielen en intensiteitsblokken hebben ingeschreven (cherrypicking). Er gelden enkele ontbindende voorwaarden, voor de gevallen waarin het in het belang van de cliënt is dat een andere aanbieder de zorg en ondersteuning levert, bijvoorbeeld wanneer sprake is van een “wachtlijst”.